Cholesterol

Cholesterol heeft in onze maatschappij een zeer slecht imago. Voor een gedeelte heeft dat te maken met de verkoop van margarines (lees: Becel), voor een gedeelte met de samenhang (die er wel degelijk is) tussen een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed en een verhoogd risico op hart en vaatziekten. Men wijst cholesterol aan als oorzaak, het is tenslotte verhoogd, maar vergeet te kijken hoe het komt dat het cholesterolgehalte zo verhoogd is.

Cholesterol is nodig
Cholesterol is zeker geen overbodige stof voor ons lichaam, het heeft namelijk de volgende zeer belangrijke taken:
 
• Grondstof voor cortison, aldosteron, progesteron, testosteron en estradiol;
• Grondstof voor de aanmaak van galzouten (vetvertering);
• Grondstof voor de aanmaak van vitamine D uit zonlicht;
• Activeert de aanmaak van ontstekingsremmende prostaglandines;
• Heeft neurotransmitter eigenschappen (doorgeven van zenuwboodschappen);
• Vormt een onderdeel van de celmembranen – zorgt voor flexibiliteit;
• Is een anti-oxidant.
Bovendien gebruikt het lichaam cholesterol om voedingsstoffen richting de cellen te transporteren en om overtollige stoffen van de cellen af te transporteren.
 
Cholesterol is voor ons lichaam onontbeerlijk. Je krijgt in feite meer klachten door een te laag cholesterolgehalte dan door een te hoog cholesterol gehalte. Dat wil echter niet zeggen dat een te hoog cholesterolgehalte niet schadelijk is.
 
Cholesterol via de voeding
Cholesterol wordt door het lichaam zelf in de lever gemaakt. Een mens krijgt maar 3% van het totale cholesterol gehalte binnen via de voeding. De rest maakt het lichaam zelf aan. Dat geeft eigenlijk al aan hoe belangrijk cholesterol is. En er bestaat een regelmechanisme: de lever maakt minder cholesterol aan als er meer via de voeding binnenkomt en andersom. (Lekkere) dingen laten staan waar cholesterol in zit, zet dus geen zoden aan de dijk. Je cholesterolgehalte daalt daar nauwelijks van, dat moge duidelijk zijn. Het kan ook anders: lees verder.
LDL en HDL
We kennen LDL cholesterol en HDL cholesterol. Beide soorten zijn nodig en moeten in een bepaalde verhouding voorkomen.
Het HDL (hoge dichtheid lipoprotein) cholesterol wordt wel gezien als het gunstige of goede cholesterol. HDL verwijdert het teveel aan cholesterol uit de vaatwanden en de cellen en vervoert dit terug naar de lever. De lever verwerkt dit cholesterol en scheidt het via de gal uit. Bovendien ruimt HDL ook neergeslagen verzadigde vetten op.

LDL (lage dichtheid lipoprotein) cholesterol brengt cholesterol plus voedingsstoffen richting de cellen en de vaatwanden. LDL cholesterol is rijk aan veresterd cholesterol, dit heeft de neiging zich te hechten aan membranen. Op zich een goede eigenschap omdat zo de vrije cholesterol en de meeliftende voedingsstoffen kunnen worden opgenomen. Te véél LDL of geoxideerd LDL zorgt voor cholesterolafzettingen aan de vaatwand. LDL cholesterol wordt dan ook wel gezien als het ongunstige of slechte cholesterol.

Een goede LDL:HDL verhouding = 4:1. LDL neemt dan 80% van het geheel in en HDL 20%. Een hoger HDL percentage is beter dan een hoger LDL percentage.

Hoe de verhouding zou moeten zijn kun je vinden op de pagina cholesterol meting.

Vraag en aanbod
Cholesterol heeft een aantal belangrijke taken te verrichten binnen het lichaam (zie boven). Logisch dus dat bepaalde activiteiten ‘vragen’ om cholesterol. Stress (verhoogt de vraag naar cortisol), te weinig drinken (verhoogt de vraag naar aldosteron), zwangerschap (verhoogt de vraag naar oestrogeen, progesteron en testosteron), tekort aan vitamine D (je hebt cholesterol nodig om D te kunnen maken), ontstekingen (verhoogt de vraag naar anti-oxidanten), verkeerde vetten (verhoogt de vraag naar extra scharnierpunten om de celwanden soepel te houden) en vrije radicalenschade (zorgt voor oxidatie van LDL cholesterol waardoor deze onwerkzaam worden en verhoogt dus indirect de vraag naar LDL).
Als we kijken naar het aanbod zien we dat met name de geraffineerde koolhydraten en de transvetten de hoeveelheid LDL doet stijgen.

Aanmaak
Zoals bij alle lichaamseigen stoffen is niet alleen de ‘vraag’ bepalend maar ook het al dan niet voorhanden zijn van ‘grondstoffen’. Cholesterol wordt gemaakt van vet en van koolhydraten. Van (de juiste) vetten kan het lichaam HDL én LDL maken, van koolhydraten alleen maar LDL. Bedenk dat de meeste koolhydraten zitten in suiker, snoep, frisdrank en granen (brood, muesley, pizza, pasta etc.)
En als we weten dat geraffineerde koolhydraten de triglyceride waarden omhoog doet schieten en dat een tekort aan B vitamines de homocysteïne waarden doet stijgen (geraffineerde koolhydraten bevatten geen B maar kosten B bij de verwerking).

Dat gevoegd bij het feit dat homocysteïne de vaatwand beschadigd en LDL doet oxideren is het dus logisch dat door het gebruik van geraffineerde koolhydraten (al dan niet in combinatie met te weinig of juist de verkeerde vetten) de totale cholesterolspiegel omhoog schiet en dat met name het LDL gehalte stijgt.

Reguliere interventie
Je kunt natuurlijk Statines inzetten. Statines werken cholesterol verlagend en worden als lipide (=vet) verlagend middel vaak ingezet bij arteriosclerose. De bekendste statines zijn Zocor, Crestor, Lipitor en Selektine. De cholesterolverlagende werking van statines wordt bereikt door de aanmaak van mevalonaat te te blokkeren. Mevalonaat is de voorloper van cholesterol, coënzym Q10 en selenoproteïnen.
Door mevalonaat, via een remming op HMG-CoA (3-hydroxy-3-methyl-glutaryl coënzym A – voorloper van mevalonaat), te blokkeren (de HMG-CoA reductase) wordt inderdaad minder cholesterol aangemaakt. Dit is ook meetbaar. Nadeel is dat dan ook de aanmaak van cortison, aldosteron, oestrogeen en testosteron, galzouten en vitamine D geremd wordt omdat deze allemaal worden gemaakt uit cholesterol.

Door mevalonaat te blokkeren wordt ook de aanmaak van het coënzym Q10 geblokkeert. Q10 is onder andere nodig voor de aanmaak van energie in de hartspiercellen. Door het slikken van statines wordt deze aanmaak met 40% onderdrukt. Het hart kan zijn werk niet meer doen (energietekort) en een chronisch hartfalen kan daarvan het gevolg zijn.

Door mevalonaat te blokkeren wordt ook de aanmaak van selenoproteïnen geblokkeert. Selenoproteïnen zijn nodig voor de vorming en handhaving van spierweefsel. Pijn aan de skeletspieren, spierzwakte en vermoeidheid zijn de eerste symptomen van een statine geïnduceerde myopathie (atrofie van spierweefsel). Aanhoudende spierpijn na lichamelijke inspanning of lichte sportbeoefening kan duiden op een stoornis in het herstel van spier-schade op microniveau. Een tekort aan selenoproteïnen kan bovendien resulteren in een verminderde aanmaak van het actieve schildklierhormoon T3 en in een verminderde anti-oxidative activiteit van selenium afhankelijke enzymen. Selenium is een sterk werkend anti-oxidant met bewezen anti-kanker werking maar kan alleen zijn werk doen als er selenoproteïnen aanwezig zijn. Dit verklaart de relatie tussen kanker en statinegebruik. Het cholesterol gehalte gaat naar beneden maar het totale sterftecijfer niet omdat kanker een bijkomende doodsoorzaak is.

Kortom: gebruik statines en sterft met een mooi laag cholesterolgehalte aan hartfalen of kanker. Vergeetachtigheid en disoriëntatie zijn trouwens minder dodelijk maar ook geen fijne bijwerkingen.

Natuurlijke cholesterolverlagers
De beste manier om van te hoge cholesterolwaarden en/of een onevenwichtige cholesterol samenstelling af te komen is de aanpassing van het voedingspatroon. Zorg dat je voldoende anti-oxidanten en B vitamines binnenkrijgt, schrap de transvetten en geraffineerde koolhydraten en voer de hoeveelheden groente, fruit, olijfolie en vette vis flink op.

Cholesterol meting
Cholesterol wordt vaak en makkelijk gemeten. Op basis van een meting wordt vaak besloten om een cholesterol beperkt dieet in te stellen of om cholesterolverlagende medicijnen te gebruiken. Maar hoe betrouwbaar is eigenlijk die meting?

Bij een cholesterolmeting worden 3 tot 4 verschillende waardes gemeten: Het totale cholesterol, de hoeveelheid HDL (High Density Lipoprotein), de hoeveelheid LDL (Low Density Lipoprotein), de hoeveelheid VLDL (Very Low Density Lipoprotein) en de triglyceride waarde. HDL wordt gezien als het ‘goede’ cholesterol en LDL en VLDL als het ‘slechte’ cholesterol. Deze drie waarden (HDL, LDL, VLDL) bij elkaar opgeteld vormen het totale cholesterolgehalte. De triglyceride waarde krijgt pas betekenis als er relatief weinig HDL en relatief veel LDL cholesterol in het bloed zit.

Fluctuaties
Cholesterol waarden fluctueren sowieso. Van dag tot dag kan de waarde 13% anders zijn (fluctueren), ongeacht het voedingspatroon. Dat betekent dat 1 waarde niets zegt maar dat er meerdere metingen moeten worden gedaan.
Naarmate de mens ouder wordt, worden ook de natuurlijke cholesterolwaarden hoger. Verhoogde stress (jezelf druk maken voor de meting of net een stresserige dag) geeft een natuurlijk verhoogde waarde. In de tweede helft van de menstruatie cyclus ligt het natuurlijke totaal cholesterol 25% hoger dan in de eerste helft van de menstruele cyclus. Zwangerschap geeft 50% natuurlijke verhoging van de totale cholesterolwaarden.  En dat zijn alleen nog maar de meest voor de hand liggende ‘menselijke’ dingen. De dingen die een mens meemaakt in het dagelijkse leven.

Het cholesterolgehalte reageert ook op dingen die wel door de mens beïnvloedbaar zijn. Roken verhoogt het cholesterol, net zoals het gebruik van hormoonpreparaten (hormoonzalf, corticosteroïden of de pil) en het  gebrek aan beweging. Voeding die de dag vóór de meting is gegeten beïnvloed de hoogte van het totale cholesterol (transvet en suiker werkt verhogend, fruit en groente werkt verlagend). Vasten (niet eten) geeft juist verlaagde cholesterolwaarden net zoals Vitamine C en het gebruik van pijnstillers.

En je zal maar een ziekte hebben: een slecht ingestelde diabeet of iemand met een chronische lever, gal of nierziekte heeft ‘van nature’ een verhoogde cholesterol waarde en iemand met een chronische darmontsteking heeft ‘van nature’ een verlaagde waarde.

Kortom: er zijn zoveel factoren die het cholesterolgehalte beïnvloeden dat een willekeurige meting niet veel zegt. Als een vrouw de 1e meting net ná de menstruatie laat doen en de 2e meting net vóór de menstruatie, kun je op basis van de kale meting concluderen dat het erg slecht gaat (25% hoger geworden). Doe je het net andersom: de 1e net voor en de 2e net na, dan gaat het juist erg goed! (25% lager geworden). Laat je je cholesterol in een periode dat je veel beweegt en geen stress hebt (wandelvakantie) meten dan zijn het mooiere waardes dan wanneer je ze laat meten als je weer een weekje aan het werk bent en iedereen weer wat van je gedaan wil hebben. Heb je bovendien net ‘mot met het thuisfront’ dan kun je het helemaal wel schudden………

Waar moet je op letten
Het totale cholesterol is een optelsom van HDL, LDL en VLDL. Hoge HDL waardes geven een hoog totaal cholesterol. Hoge LDL waardes geven ook een hoog totaal cholesterol. Maar HDL is juist goed, en LDL is juist slecht. Zou je nu alleen uitgaan van de totale cholesterolwaarden dan kun je de plank behoorlijk misslaan. Probeer altijd het totaal cholesterol én HDL of het totaal cholesterol én LDL te laten meten. Dat zegt tenminste iets.
 
Referentiewaardes
De verhouding HDL – LDL zegt meer dan de hoogte van het totaal cholesterol. Referentiewaardes zijn niet meer dan een indicatiegrootheid en geven niet aan wat voor een bepaald persoon echt specifiek optimaal is. De onderstaande referentiewaardes komen uit Roche Diagnostics GMBH, Mannheim (2004).
Referentie waardes ideaal:
HDL moet hoger zijn dan 1 mmol/ltr (bij volwassenen tot 60 jaar).
LDL moet lager zijn dan 4 mmol/ltr (bij volwassenen tot 60 jaar).
Het totaal cholesterol moet lager zijn dan 5,2 mmol/ltr.
Ouder dan 60 jaar jaar moet het totaal cholesterol lager zijn dan 8,3 mmol/ltr
De ideale verhouding HDL- LDL is 1:4 (LDL is niet meer dan vier keer zo hoog dan HDL)
Referentie waardes verhoogd:

Bij een totaal cholesterol hoger dan 6,3 wordt gesproken over verhoogde waardes
De LDL waardes zijn meer dan 4x zo hoog dan de HDL waardes
De triglyceride waardes zijn hoger dan 2,30 mmol/ltr
Te lage waardes
Onderzoek toont aan dat mensen met een te lage cholesterolspiegel vaker leiden aan depressies of agressies. Bovendien is zijn te lage cholesterolwaardes vele malen schadelijker dan te hoge cholesterolwaardes. Zolang de verhouding LDL- HDL goed is (LDL niet meer dan 4x zo hoog dan HDL) is de hoogte van het totale cholesterol nauwelijks van belang (extremen uitgezonderd).
 
Tot slot
Laat nooit totale cholesterolwaardes vergelijken, dit is nietszeggend. Laat ook nooit een meting waarbij naar alle waardes is gekeken vergelijken met een meting waarbij alleen gekeken is naar het totale cholesterol; ook nietszeggend. Bekijk altijd het totale cholesterol in relatie tot óf HDL óf LDL.
 
Een totaal cholesterol van 7 met een HDL van 3 en een LDL van 4; daar is helemaal niks mis mee. Sterker nog, dat is vele malen gezonder dan een totaal cholesterol van 5 met een HDL van 0,5 en een LDL van 4,5.   
Nb: veel sporten geeft een verhoging van HDL én van het totaal cholesterol. Topsporters kunnen enorm hoge totaal cholesterolwaardes bereiken (hoger dan 10) waarbij de HDL waardes bijna 50% kunnen uitmaken van het totaal cholesterol. Ze hebben dus bij die hoge totaalwaardes hele lage LDL waardes – en dat is supergezond!

(bron: kruidenvrouwtje.nl)

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.